Deze vertaling bevat nog niet de wijzigingen die zijn gemaakt sinds 2012-06-10 in het originele Engelstalige artikel.
Lees ook de handleiding voor vertalingen voor informatie over het onderhouden van vertalingen van dit artikel.
Software Patenten en Literaire Patenten
door Richard Stallman
De originele versie van dit artikel is gepubliceerd in The Guardian, of London, op 23 juni 2005. Dit ging in op de voorgestelde “European software patent directive”.
Vele politici zullen blind stemmen; omdat ze geen programmeurs zijn begrijpen ze ook het effect van een dergelijk software-patent niet. Ze denken vaak dat een patent op grote lijnen hetzelfde werkt als auteursrecht—wat niet zo is. Toen ik bijvoorbeeld in het openbaar Patrick Devedjian, de Franse minister voor industrie, aansprak en hem vroeg hoe Frankrijk zou stemmen, antwoordde Devedjian met een hartstochtelijk betoog ter verdediging van het auteursrecht en prees daarbij Victor Hugo voor zijn voortrekkersrol in het tot stand komen van dat recht. (De misleidende term “intellectueel eigendom” draagt bij aan de verwarring—één van de redenen om het nooit te gebruiken.)
Diegenen die gelijksoortige effecten verwachten van softwarepatenten als van het auteursrecht begrijpen duidelijk de echte effecten van software patenten niet. We kunnen Victor Hugo goed gebruiken om het verschil duidelijk te maken.
Een roman en een modern, complex, programma hebben zekere overeenkomsten: ze zijn beide groot en bevatten veel ideeën. Laten we de analogie dus eens doortrekken en aannemen dat het patentrecht zou worden toegepast op romans uit 1800; laten we aannemen dat landen als Frankrijk het patenteren van literaire ideeën had toegestaan. Wat voor effect zou dit gehad hebben op het schrijven van Victor Hugo. Wat zou het effect zijn van literaire patenten in plaats van het auteursrecht?
Neem bijvoorbeeld de roman Les Misérables van Victor Hugo. Omdat hij het geschreven heeft rust het auteursrecht op hem—en niemand anders. Hij hoefde niet te vrezen dat een vreemde hem een proces aan zou doen wegens het schenden van het auteursrecht en dit zou winnen. Dat is onmogelijk omdat het auteursrecht alleen gaat over het werk van een auteur en het alleen het kopiëren aan banden legt. Hugo had Les Misérables niet gekopieerd en liep dus geen gevaar.
Patenten werken anders. Patenten gaan over ideeën; ieder patent geeft een monopolie op de uitvoer van een idee, die in het patent wordt beschreven. Hier een voorbeeld van een hypothetisch literair patent:
- Idee 1: Een communicatieproces wat bij de lezer de verbeelding oproept van een personage die reeds lang in de gevangenis zit en verbitterd raakt jegens de maatschappij en de mensheid.
- Idee 2: Een communicatieproces als in idee 1 waarbij betreffend personage vervolgens morele redding vindt via de goedheid van een ander.
- Idee 3: Een communicatieproces als in idee 1 en 2, waarbij het betreffende personage tijdens het verhaal zijn naam wijzigt.
Wanneer een dergelijk patent in 1862 had bestaan toen Les Misérables werd gepubliceerd dan zou de roman inbreuk gemaakt hebben op alle drie de ideeën omdat al deze dingen gebeurden met Jean Valjean, het personage uit de roman. Er zou Victor Hugo een proces zijn aangedaan die hij zou hebben verloren. De roman had daarmee verboden kunnen worden—feitelijk gecensureerd— door de patenthouder.
Laten we nog eens een ander hypothetisch literair patent onder de loep nemen:
- Idee 1: Een communicatieproces wat bij de lezer de verbeelding oproept van een personage die reeds lang in de gevangenis zit en vervolgens zijn naam veranderd.
Ook hier schendt Les Misérables het patent omdat ook deze beschrijving op Jean Valjean slaat. En hier nog een hypothetisch patent:
- Idee 1: Een communicatieproces wat bij de lezer de verbeelding oproept van een personage dat moreel wordt gered en vervolgens zijn naam veranderd.
Jean Valjean zou ook dit patent geschonden hebben.
Deze drie patenten zouden allemaal betrekking hebben op het personage uit de roman. Ze hebben overeenkomsten maar zijn niet precies hetzelfde. Ze zouden dus alle drie tegelijk geldig kunnen zijn; alle drie patenthouders hadden Victor Hugo een proces aan kunnen doen. En ieder van de drie had publicatie kunnen verbieden van Les Misérables.
Dit patent zou hier ook op van toepassing zijn:
- Idee 1: Een communicatieproces dat een personage presenteert wiens voornaam dezelfde is als het laatste deel van zijn achternaam.
middels de naam “Jean Valjean”, maar dit patent zou tenminste makkelijk te omzeilen zijn.
Je zou denken dat dit soort ideeën zo simpel zijn dat geen patentbureau ze zou accepteren. Wij programmeurs staan echter regelmatig verbaasd van de onnozelheid van de ideeën die echte softwarepatenten soms hebben. Het Europees bureau voor patenten heeft bijvoorbeeld patenten uitgevaardigd op de voortgangs maatstreep (“progress bar”) en een patent op het aanvaarden van betalingen via credit cards. Dergelijke patenten zouden op de lachspieren werken als ze niet zo gevaarlijk waren.
Andere aspecten van Les Misérables hadden ook door patenten getroffen kunnen worden. Er had bijvoorbeeld een patent kunnen liggen op een fictieve beschrijving van de slag bij Waterloo. Of het gebruik van Parijse accenten in fictie. Nog twee rechtszaken. Feitelijk is er geen limiet aan het aantal patenten waarmee houders rechtszaken hadden kunnen aanspannen tegen een roman als Les Misérables. En alle patenthouders hadden aanspraak kunnen maken op een beloning voor de literaire vooruitgang die hun ideeën vertegenwoordigden. Maar deze hindernissen zouden geen literaire vooruitgang brengen, het zou ze alleen maar tegenhouden.
Een zeer algemeen patent had al deze eisen teniet kunnen doen. Stel je een algemeen patent voor als het volgende:
- Een communicatieproces gestructureerd in een verhaal dat over vele bladzijden wordt verteld.
- Een verhaalstructuur die soms lijkt op een fuga of improvisatie
- Intrige, uitgewerkt rond de confrontatie van diverse personages, waarbij ieder beurtelings vallen voor elkaar zet.
- Een verhaal dat meerdere lagen van de maatschappij beschrijft.
- Een verhaal dat de mechanismen van samenzwering blootlegt.
Wie zouden de patenthouders zijn geweest? Het zouden andere romanschrijvers geweest kunnen zijn, wellicht Dumas of Balzac die dergelijke romans geschreven hebben—maar niet noodzakelijkerwijs. Het is niet nodig een programma te maken om een software-idee te kunnen patenteren. Dus wanneer onze literaire patenten hadden gewerkt volgens het echte patentsysteem dan hadden de patenthouders geen romans hoeven te schrijven, of verhalen, of wat dan ook—behalve patentaanvragen. Parasitaire patent-bedrijven, bedrijven die niets maken maar alleen dreigen met rechtszaken, nemen in aantal toe.
Gegeven die algemene patenten zou Victor Hugo niet eens het stadium bereikt hebben waarop hij zich zou kunnen afvragen voor welke patentschendingen hij voor de rechter gesleept zou worden want hij zou niet eens de kans gehad hebben een dergelijke roman zelfs maar in overweging te nemen.
Deze analogie zou niet-programmeurs kunnen helpen in te zien wat softwarepatenten kunnen aanrichten. Softwarepatenten gaan over snufjes, zoals het definiëren van afkortingen in tekstverwerkers, of herberekeningen in een rekenblad (“spreadsheet”). Patenten gaan over algoritmen die programma's nodig hebben. Patenten gaan over bepaalde delen van bestandsformaten, zoals de nieuwe formaten in Word van Microsoft. Het video-formaat van MPEG 2 wordt beschermd door 39 verschillende Amerikaanse patenten.
Net zoals een roman veel diverse literaire patenten tegelijk kan schenden, kan een programma hetzelfde doen met software-patenten. Het is dusdanig veel werk om het aantal schendingen in een groot programma te achterhalen dat een dergelijke studie slechts éénmaal is uitgevoerd. Een onderzoek uit 2004 van Linux, de kernel van het GNU/Linux besturingssysteem, bracht 283 verschillende schendingen van Amerikaanse patenten aan het licht. Oftewel, ieder van deze 283 patenten sloeg op een onderdeel van het rekenproces dat je kunt vinden in de duizenden pagina's broncode van Linux.
De oplossing om ervoor te zorgen dat softwarepatenten de softwareontwikkeling niet de nek om draait is simpel: sta de patenten niet toe.
Dit artikel is opgenomen in Free Software, Free Society: The Selected Essays of Richard M. Stallman.