Het handhaven van de GNU GPL
door Eben Moglen [*]10 September 2001
Het anti-GPL offensief van Microsoft deze zomer heeft de discussie weer doen oplaaien over de GPL en of die wel “afdwingbaar” is. Om dit specifieke voorbeeld van “FUD” (fear, uncertainty and doubt: Angst, Onzekerheid en Twijfel) moet ik altijd glimlachen. Ik ben waarschijnlijk de enige advocaat ter wereld die dit kan zeggen maar ik vraag me dan altijd af waar mensen zich zorgen over maken: Het handhaven van de GPL is iets wat ik voortdurend doe.
Omdat vrije software een onorthodox concept is binnen de huidige maatschappij hebben mensen de neiging aan te nemen dat je allerlei vernuftige —en dus breekbare— juridische constructies nodig hebt voor de handhaving van zo'n vreemd doel. Maar deze aanname klopt niet. Het doel waarvoor de Free Software Foundation de GPL heeft ontworpen en uitgegeven is helaas ongewoon: we herdefiniëren hoe programma's worden gemaakt door iedereen het recht te geven programma's te kunnen begrijpen, repareren, verbeteren en opnieuw te publiceren. Zo krijgen we de beste software op aarde. Dit is een nieuwe vorm van ondernemen; het laat zien hoe in de nieuwe, netwerkende, maatschappij de traditionele vorm van zakendoen vervangen kan worden door compleet nieuwe vormen van productie en distributie. Maar de GPL, het juridische gereedschap die dit allemaal mogelijk maakt, is een heel robuuste machine juist omdat het is opgebouwd uit simpele mechanismen.
De essentie van het auteursrecht, net als andere eigendomsrechten, is het recht om uit te sluiten. De auteursgerechtigde heeft de juridische macht om iedereen uit te sluiten van het maken van kopieën, het distribueren en het maken van afgeleide werken.
Dit recht om uit te sluiten betekent ook het even grote recht om vergunningen te verlenen—om dus iedereen het recht te verlenen te doen wat anders verboden zou zijn. Vergunningen zijn geen contracten: de gebruiker moet binnen de grenzen van de licentie blijven niet omdat ze dit vrijwillig heeft beloofd maar omdat ze niet meer heeft dan de rechten die haar door de licentie zijn toegewezen.
Maar de meeste bedrijven die private software maken willen meer macht dan het auteursrecht ze geeft. Deze bedrijven zeggen dat ze een “licentie ” verlenen aan gebruikers maar deze vergunning bevat verplichtingen die niets te maken hebben met het auteursrecht. Software waarvan ze niet willen dat je die bestudeert bijvoorbeeld bevat meestal een bepaling die je verbiedt het te de-compileren. Het auteursrecht verbiedt het de-compileren niet, de bepaling is onderdeel van het contract wat je aangaat met het bedrijf wanneer je hun software koopt in verzegelde verpakking in de winkel of een “accepteer”-knop drukt bij juridische bepalingen in geval van online kopen. Het auteursrecht is daarbij alleen maar een vehikel om je nog meer rechten te ontnemen.
De GPL echter, haalt wat van het auteursrecht af in plaats van er wat bij te doen. De licentie hoeft niet ingewikkeld te zijn omdat we proberen zo min mogelijk invloed op gebruikers te hebben. Het auteursrecht geeft uitgevers de macht om gebruikers te verbieden te kopiëren, wijzigen en uit te geven, rechten die wij gebruikers juist willen toekennen; de GPL laat dus de meeste beperkende rechten die het auteursrecht regelt los. Het enige waar we absoluut op staan is dat iedereen die werken, die onder de GPL vallen (of daarvan afgeleide werken), distribueert, dit ook weer onder de GPL uitgeeft. Vanuit het auteursrecht gezien is dit slechts een kleine beperking. Vergunningen met veel meer beperkingen zijn gemeengoed: iedere licentie die een rol speelt in iedere rechtszaak over auteursrechten heeft meer beperkingen dan de GPL.
Omdat de bepalingen in de vergunning niet moeilijk zijn of controversieel heb ik ook nog nooit iemand horen beweren dat de GPL vergunninghouders teveel macht zou geven. Er wordt soms wel beweerd dat de GPL niet kan worden gehandhaafd omdat het door gebruikers niet wordt “geaccepteerd”.
Deze uitspraak is gebaseerd op een misverstand. De licentie vraagt niemand hem te accepteren voordat men software onder de GPL kan verkrijgen, installeren, gebruiken, bestuderen of zelfs wijzigen. Al dit soort activiteiten worden verboden of aan banden gelegd door bedrijven in private software, en dus verlangen ze van je dat je hun licentie accepteert waarin dit soort extra contractuele verplichtingen zitten die buiten het auteursrecht vallen, voordat je hun werken mag gebruiken. De vrije software beweging vindt dit soort activiteiten basisrechten voor alle gebruikers; we willen dit soort activiteiten niet eens bij vergunning regelen. Bijna iedereen die dagelijks gebruik maakt van software onder de GPL heeft geen vergunning nodig noch hoeft er één te accepteren. De GPL legt alleen een verplichting op wanneer je de code, gewijzigd of niet, verder verspreidt en verplicht je dan de licentie te accepteren. En omdat niemand kan verspreiden zonder een geldige licentie kunnen we dus gevoeglijk aannemen dat eenieder die GPL-code distribueert de GPL accepteert. De GPL vereist tenslotte dat iedere kopie van de software voorzien is van de tekst van de vergunning zodat iedereen volledig op de hoogte is.
Het auteursrecht van de GPL staat dus als een huis, ondanks de “FUD”. Daarom heb ik hem al tientallen keren weten te handhaven in het laatste decennium zonder ook maar één keer naar de rechter te hoeven stappen.
Ondertussen wordt er de laatste maanden veel gespeculeerd op het feit dat er tot nu toe geen juridisch gevecht is geweest, niet in de VS noch daarbuiten, wat dan bewijs zou zijn dat er iets mis is met de GPL. Dat de ongewone bepalingen technisch gezien niet houdbaar zouden zijn of dat de Free Software Foundation, die de licentie heeft geschreven, bang is voor een gerechtelijke confrontatie. Het omgekeerde is het geval. We voeren geen processen over de GPL omdat nog niemand het heeft aangedurfd de licentie aan te vechten.
Wat gebeurt er dan wel wanneer de GPL wordt overtreden? Bij software waarvan het auteursrecht bij de Free Software Foundation ligt (omdat we het programma gemaakt hebben of omdat auteurs het aan ons over hebben gedragen zodat men gebruik kon maken van onze ervaring in het verdedigen van vrije software), is de eerste stap een rapport, meestal ontvangen per email aan <license-violation@gnu.org>. We vragen de aanmelders van de overtreding ons te helpen de feiten vast te stellen en doen eventueel verder onderzoek indien nodig.
We doen dit tientallen keren per jaar. Een discreet eerste contact is meestal voldoende om het probleem op te lossen. Betrokkenen dachten dat ze voldeden aan de GPL en zijn maar al te bereid ons advies op te volgen over hoe de fout te herstellen. Soms echter, vinden we maatregelen nodig die het vertrouwen opbouwen doordat de mate of consistentie van de overtreding een vrijwillige naleving moeilijk maakt. In dergelijke gevallen werken we samen met bedrijven om programma's in te voeren voor naleving van de GPL binnen hun organisatie, aangevoerd door senior managers die regelmatig aan ons rapporteren en aan hun eigen bestuursleden. In een aantal moeilijke gevallen hebben we soms maatregelen moeten nemen waardoor we in staat zouden zijn om toekomstige overtredingen snel juridisch aan te pakken.
Tijdens het handhaven van de GPL gedurende het laatste decennium heb ik nog nooit schadevergoedingen geëist voor de Foundation bij overtredingen van de licentie en heb slechts zelden een publieke verontschuldiging voor de overtreding hoeven afdwingen. Wij hebben altijd op het standpunt gestaan dat het belangrijkste de naleving van de vergunning is en het veilig stellen daarvan in toekomstig goed gedrag. We doen alles binnen onze mogelijkheden om overtreders de mogelijkheid te geven de licentie na te leven en fouten uit het verleden te vergeten.
In het begin van de vrije software beweging was dit waarschijnlijk de enig mogelijke strategie. Dure en langdurige juridische strijd zou de FSF wellicht de das om hebben gedaan of het in ieder geval ervan hebben weerhouden de constante kracht te worden van de hervormingen in de software-wereld tot wat het nu is. Al die tijd echter hebben we vastgehouden aan het handhaven van de licentie niet omdat we dit moesten maar omdat het werkte. Een complete industrie is opgebloeid rond vrije software en iedereen hierin is doordrongen van het buitengewone belang van de GPL—niemand wil gezien worden als de schurk die vrije software steelt en niemand wilde de klant, compagnon of zelfs werknemer zijn van een dergelijke rotte appel. Geconfronteerd met de keuze tussen naleving zonder publiciteit of een campagne met slechte publiciteit en een juridisch gevecht wat niet gewonnen kan worden, kozen overtreders ervoor het niet hard te spelen.
We hebben zelfs een aantal keer tegenover bedrijven gestaan die, onder het Amerikaanse auteursrecht, willens en wetens de wet overtraden: door de broncode van GPL-software te nemen, deze te compileren met het doel de afkomst te verbergen en het vervolgens te koop aanbieden als privaat product. Ik heb andere ontwikkelaars van vrije software buiten de FSF geholpen met dit soort problemen, die we hebben opgelost—omdat de overtreder niet vrijwillig hiermee wilde ophouden en, in andere gevallen, omdat juridische details ons ervan weerhielden de overtreders te vervolgen—door te praten met distributeurs en potentiële klanten. “Waarom zou je goed geld betalen”, vroegen we hen, “voor software die onze licentie overtreedt en je blootstelt aan mogelijke juridische vervolging als je het origineel gratis kan krijgen?” Klanten hebben de relevantie van deze vraag altijd goed begrepen. Misdaad loont inderdaad niet als het om het stelen van vrije software gaat.
Maar wellicht hebben we teveel succes gehad. Wanneer ik in het verleden via het gerecht mijn gelijk had gehaald met de GPL dan had het gekonkel van Microsoft nu geen weerklank gevonden. Juist deze maand heb ik een aantal moeilijker zaken onder handen gehad. “Kijk eens”, zeg ik dan, “naar hoeveel mensen over de hele wereld graag willen dat ik de GPL via het gerecht handhaaf, alleen maar om te bewijzen dat het kan. Het wordt hoog tijd dat ik een voorbeeld stel. Wil jij de eerste zijn?”
Op een dag zal er een eerste zijn. Maar de klanten van diegene zullen ergens anders gaan winkelen, talentvolle technici die om hun reputatie geven zullen ontslag nemen uit een dergelijk bedrijf en de slechte publiciteit zal het bedrijf verder smoren. En dit alles nog voordat we het gerecht betreden. De eerste die het probeert zal dit bezuren. Onze benadering van de wet is net zo bijzonder als onze benadering van software maar daar gaat het juist om. Vrije software is van belang omdat is gebleken dat de bijzondere manier van aanpak uiteindelijk de goede is.
[*] Eben Moglen is professor in de rechten en juridische geschiedenis aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Columbia. Hij is onbezoldigd juridisch adviseur van de Free Software Foundation.