Deze vertaling bevat nog niet de wijzigingen die zijn gemaakt sinds 2023-05-10 in het originele Engelstalige artikel.

Je zou kunnen kijken naar deze wijzigingen. Lees ook de handleiding voor vertalingen voor informatie over het onderhouden van vertalingen van dit artikel.

Patenthervorming is niet voldoende

Wanneer mensen voor het eerst van het patentprobleem horen gaat de aandacht vaak uit naar de opvallende voorbeelden: patenten op technieken die allang bekend zijn. Dit soort technieken zijn bijvoorbeeld het sorteren van een verzameling formules op een dusdanige manier dat geen enkele variabele wordt gebruikt voordat hij is berekend (beter bekend als “natuurlijke orde herberekening” in spreadsheets) en het gebruik van “exclusive-or ” voor het wijzigen van de bitmap van een scherm.

Door de aandacht voor deze voorbeelden zullen sommige mensen de rest van het probleem vergeten. Zij zullen positief staan tegenover het standpunt dat het patentsysteem in principe goed is maar alleen wat “hervormingen” nodig heeft om goed te functioneren.

Maar zal een correcte uitvoering van de regels ook de problemen op software-patenten oplossen? Laten we naar een voorbeeld kijken.

In de vroege jaren 90 hadden we heel hard een nieuw vrij programma nodig voor datacompressie omdat het oude “standaard” programma “compress” door patenten voor ons onbruikbaar was geworden. In April van 1991 kwam softwareontwikkelaar Ross Williams met een aantal compressieprogramma's die nieuwe algoritmen gebruikten die hij zelf had gemaakt. De verbeterde snelheid en kwaliteit van compressie trok al gauw veel gebruikers.

September van dat jaar, een week voordat de FSF deze programma's wilde uitbrengen als de nieuwe standaard voor het distribueren van bestanden, kwam ook hier een kink in de kabel via een nieuw patent met nummer 5.049.881.

Volgens de regels van het patentsysteem mag het publiek deze programma's gebruiken (oftewel is het patent niet geldig) wanneer er sprake is van “prior art” (eerdere publicatie): als het idee al was gepubliceerd voordat het patent werd aangevraagd. Dat was op 18 Juni 1990. De publicatie van Williams in April 1991 was daarna, dus dat telde niet.

Een student had eenzelfde algoritme beschreven in 1988-1989, in een verslag aan de universiteit van San Francisco maar dat verslag was nooit gepubliceerd. En dus geldt het niet als “prior art” onder de huidige regels.

Hervormingen om het systeem “correct” te laten werken zouden dit probleem niet hebben verholpen. Volgens de huidige regels met betrekking tot patenten lijkt dit patent geldig. Er was geen “prior art”. Het is ook geen “triviaal” patent volgens de geldende regels (zoals de meeste patenten is het niet wereldschokkend en ook niet triviaal maar iets er tussenin). De fout zit hem in de regels zelf, niet in de uitvoering ervan.

Binnen het Amerikaanse rechtssysteem is een patent bedoeld als een compromis tussen de maatschappij en individuen; het is de bedoeling dat de maatschappij profiteert van de publicatie van technieken die anders niet tot onze beschikking zouden staan. Het is ook duidelijk dat de maatschappij niet profiteert van patentnummer 5.049.881. De techniek zou sowieso beschikbaar komen. Het was gemakkelijk te achterhalen dat verschillende mensen dit rond hetzelfde tijdstip deden.

Gegeven de huidige regels hangt de bruikbaarheid van het programma van Williams dus af van het feit of iemand hetzelfde idee vóór 18 Juni 1990 heeft gepubliceerd. Oftewel, het hangt af van geluk. Een dergelijk systeem is goed voor een juridisch steekspel maar niet voor vooruitgang in de software.

Het patentbureau beter opvoeden zodat ze beter naar “prior art” kijken kan de ergste blunders voorkomen. Het zal echter niet het grotere probleem, dat van het patenteren van ieder nieuw snufje op het gebied van computers zoals Williams en de zijnen onafhankelijk hadden ontwikkeld, oplossen.

Daarmee veranderen we software in een moeras. Zelfs een innovatief programma gebruikt altijd nog tientallen niet-zo-nieuwe technieken en snufjes, op ieder daarvan zou een patent kunnen rusten. Of we bevoegd zijn om ieder snufje te gebruiken zal dus afhangen van geluk. En wanneer we de helft van de tijd geen geluk hebben, zullen maar weinig programma's eraan ontkomen dat ze een groot aantal patenten schenden. Om de patenten heen laveren zal moeilijker worden dan het schrijven van software. Zoals The Economist al stelde, softwarepatenten zijn slecht voor de economie.

Wat jij kan doen om te helpen

Er is een groot offensief in Europa om softwarepatenten tegen te houden. Zie de website van de FFII voor verdere details over hoe je kunt helpen.